Ik zie slechts de laatste minuten van Sinistro’s optreden in het voorprogramma van Paradise Lost, maar die maken een enorme indruk. Op een basis van loodzware gitaarmuren weet frontvrouw Patricia Andrade, met haar in het Portugees gezongen vocalen, het publiek bijna te hypnotiseren. Na het optreden koop ik het album Sementè om uiteindelijk ook het debuut Citade te bestellen. Zo kom ik erachter dat het nieuwe album Sangue Cássia begin januari is verschenen. Deze nieuwe plaat laat een ontwikkeling horen die de grenzen van de Doom Metal doorbreekt. Nog steeds is er ruimte voor de kenmerkende muren van geluid, maar er is meer subtiliteit aan toegevoegd. Het geheel is daardoor sporadisch zwaar, maar vooral enorm contrastrijk. Alsof Paradise Lost samen met The Gathering ten tijde van Strange Machines in de studio heeft gezeten. Luister maar eens naar Lótus en Pétalas. Composities die ook beïnvloed lijken te zijn door het donkere debuut van Dead Can Dance. Opener Cosmos Controle zet nog ouderwets de toon en dendert als een stoomwals de huiskamer binnen. In het middenstuk wordt er echter flink op de rem getrapt. Met als resultaat maximale dynamiek. De stem van Andrade treedt voor het eerst nadrukkelijk op de voorgrond. Invloeden uit de Fado verradend, waarin de melancholie alle ruimte krijgt. De band zet op deze plaat overtuigend in op het creëren van meer melodie. Zonder de oorsprong van het genre vaarwel te zeggen. Het levert stuk voor stuk pareltjes op, waarin veel te ontdekken valt. Een van de hoogtepunten is Vento Sul. Het illustreert het beste de nieuwe weg die de band is ingeslagen. Omdat ze andere paden durven te betreden en een strak gekaderd genre verder op weten te rekken, overtreft Sinistro zichzelf met Sangue Cássia.