Als tiener ontdek ik Rush dankzij het integraal uitgezonden concert van hun optreden op Pinkpop in 1979. Sindsdien volg ik de band met meer dan gemiddelde interesse en worden al hun platen aangeschaft. Ook het materiaal van voor die periode wordt beluisterd en goed bevonden. In de loop der jaren bewonder ik vooral het feit dat ze niet blijven hangen in oude stramienen. Ze weten verder te evolueren door bijvoorbeeld meer synthesizers toe te laten. Moving Pictures en Signals zijn wat dat betreft illustratief. Ook hoeven de nummers niet meer per sé een plaatkant te omvatten. In al die jaren groei ik mee met de band en is er geen enkel album dat mij teleurstelt. Uiteraard heb ik mijn voorkeuren, maar ik blijf het bewonderenswaardig vinden hoe de band zich ontwikkelt. Neil Peart heeft daarin een hoofdrol. Niet alleen vanwege zijn virtuoze drumpatronen, maar ook dankzij de tekstuele bijdragen. De meeste lyrics zijn namelijk door hem geschreven. Op albums als 2112 en Hemispheres maken die een enorme indruk. Uiteindelijk zie ik de band een aantal keren live, waarbij steeds de rol van Peart opvalt. Persoonlijk gezien heeft hij nogal wat tragedies achter de rug, vanwege het overlijden van zijn vrouw en dochter. Het zorgt voor een pauze met betrekking tot Rush. Na twee jaar pakt hij de drumstokken weer op, maar uiteindelijk kondigt hij in 2015 zijn pensioen aan om meer tijd met zijn nieuwe gezin door te gaan brengen. Of dat ook met zijn ziekte te maken heeft, is dan onduidelijk. De muziekwereld verliest een begenadigd muzikant. Zijn drumsolo’s waren immer fenomenaal, maar uiteindelijk wordt de essentie van zijn kwaliteit het beste geïllustreerd door de subtiliteit van zijn drumwerk in La Villa Strangiato.