Na begonnen te zijn als drummer bij Tangerine Dream en Ash Ra Tempel gaat Klaus Schulze in 1971 zijn eigen weg. Vooral in de jaren zeventig is Schulze een fenomeen als het gaat om het opleveren van lange composities in combinatie met het optimaal gebruik van de technische mogelijkheden van dat moment. Dankzij de hypnotiserende sequencers op Moondawn weet hij zelfs, een voor zijn doen, wat groter publiek te bereiken. De laatste jaren staan vooral in het teken van de samenwerking met Lisa Gerrard van Dead Can Dance en het uitbrengen van niet eerder gereleased werk middels de serie La Vie Electronique. Albums die het niveau van vroeger bij lange na niet halen. Ook Shadowlands is in eerste instantie redelijk teleurstellend en klinkt als een improviserende Klaus Schulze die al jammend inspiratie probeert op te doen. Pas in Licht Und Schatten, het laatste nummer van de plaat, leidend tot de kenmerkende spanning die we van hem gewend zijn. De gelimiteerde versie van Shadowlands bevat een extra schijf en juist de composities die daarop een plek hebben gevonden, zorgen voor een aangename toevoeging waardoor Shadowlands uiteindelijk toch nog aan de goede kant van de streep belandt. Het bijna een uur durende The Rhodes Violin laat Schulze horen zoals we hem kennen. Aangevuld met viool en vocalen van Thomas Kagermann wordt tergend langzaam naar een mooi hoogtepunt toegewerkt, waarbij er continu veel te ontdekken valt. Ook Tibetan Loops is hierdoor veel spannender dan al het materiaal dat op de eerste schijf is terug te vinden. Als regulier album ontluisterend, maar dankzij de extra’s uiteindelijk toch nog een aanrader. Zeker voor degenen die de muziek van Klaus Schulze een warm hart toedragen.