
Dit is de zoveelste poging die hij onderneemt om zijn mening over het debuutalbum van XX uit London vast te leggen. Twee weken geleden gekocht en vanaf het begin onder de indruk van het verfrissende geluid. Hij constateert echter steeds weer dat hij sprakeloos is en op een of andere manier niet de juiste woorden weet te vinden. Alsof de muziek hem in al zijn eenvoud overweldigt en zelfs blokkeert. Hoe kun je deze intrigerende, minimalistische muziek met die onderkoelde zang van Romy Madly Croft en Oliver Sim en die subtiele keyboards en drumpartijen nou het beste omschrijven. De vakpers heeft uiteraard al een hokje gevonden. Steevast wordt The XX in het hokje van de Post-Punk gepositioneerd. Ik noem het in ieder geval beeldend. Een regisseur kan zo uitgedaagd worden om er een film bij te maken, met een thema dat zich subtiel beweegt tussen Teenage Angst en Teenage Kicks. Melancholie, verlangen, dromen over de toekomst. Het zoeken naar ruimte in een volle metropool. Allemaal gedachten die bij hem opkomen als hij naar dit album luistert. Less is more. Dat moet het uitgangspunt van dit kwartet zijn geweest in de studio. Een vorm van verstildheid die de plaat ontzettend spannend maakt. Iedere subtiele gitaaraanslag, elk riedeltje op de keyboards. Het lijkt allemaal precies gepland te zijn. Tot in detail. Instrumenten en vocalen duelleren zachtjes met elkaar en weten sprankelende melodieën, voorzien van een prachtige dynamiek, tevoorschijn te toveren. Hij hoort een band die onbewust allerlei invloeden uit voorgaande decennia heeft opgepikt. Van The Cure tot Chris Isaak, van Burial tot Interpol. Hoe deze plaat het beste te beschrijven. Geen idee. Laat de muziek het werk maar doen en laat je meenemen op een spannende reis. Als een nachtvlinder door de uitgestorven stad.
