Keiharde metalen, beukende gitaren en zanger Chino Moreno die zijn longen uit zijn lijf schreeuwt. Dat zijn zo’n beetje de kenmerken van Deftones. Tot nu toe lijkt het op de albums van deze Amerikaanse band allemaal net niet te kloppen. Adrenaline bevat een aantal geweldige songs, maar de productie zorgt ervoor dat de gitaren te ver naar de achtergrond worden gedrukt. Hierdoor komt een nummer als Bored eigenlijk alleen live goed uit de verf. Op het album Deftones liggen eenvormigheid en herhaling van zetten op de loer en hun vorige release Saturday Night Wrist is te mellow, waardoor het wederom niet aan de verwachtingen van de fans kan voldoen. De enige gunstige uitzondering in al die jaren is White Pony. Alles klopt ineens. Goede productie, prima liedjes en een lekkere balans tussen keihard beuken en even wat gas terugnemen. Eind 2008 slaat het noodlot toe. Bassist Chi Cheng is betrokken bij een auto-ongeluk en raakt in coma. Op dat moment is de band bezig met het voltooien van Eros. Die productie wordt voorlopig in de koelkast gezet, waarna ze met vervanger Sergio Vega beginnen aan de werkzaamheden voor Diamond Eyes. Op dit album lijkt het alsof ze herboren zijn en een wake up call achter willen laten voor Chi. Eindelijk een plaat die de tentoongespreide kwaliteiten op White Pony weet te evenaren, zo niet overtreft. De wat ingetogenere stukken passen prima bij het lekkere beukwerk van nummers als Diamond Eyes en Royal. Chino schreeuwt hier en daar weer alsof zijn leven ervan afhangt, maar combineert dit steeds met een meer dynamische manier van zingen. Het lijkt wel alsof zijn zanglijnen meer melodie bevatten. Met Diamond Eyes weten de Deftones dan ook eindelijk het maximale uit zichzelf te halen.