Steven Wilson heeft zijn eerste soloplaat uitgebracht. Het lijkt wel alsof hij hiermee teruggaat naar de beginperiode van Porcupine Tree. In die tijd werkt hij ook altijd alleen en maakt hij, net als op Insurgentes, gebruik van studio-muzikanten. In de loop der jaren, mede ook doordat hij frequenter gaat touren, verzamelt hij echter een vaste band om zich heen. Hierdoor wordt het componeren en arrangeren steeds meer een groepsproces, waardoor de sound van Porcupine Tree evolueert. Het blijkt een gouden greep te zijn. De populariteit van de band groeit flink en het leidt zelfs tot een doorbraak in de Verenigde Staten. Dit komt vooral doordat de songs compacter en steviger worden, zonder de typische subtiliteit uit de beginjaren te verliezen. Daarnaast blijft Steven Wilson betrokken bij andere projecten. Zo brengt hij regelmatig albums uit met Tim Bowness onder de naam No-Man en werkt hij met Aviv Geffen samen in Blackfield. Bass Communion en I.E.M. zijn twee andere projecten, waarin Steven Wilson meer het experiment opzoekt. Wat steeds weer opnieuw opvalt in al zijn nevenprojecten, is dat hij zich daarin juist ontdoet van de metalen randen. Ook op Insurgentes is er meer ruimte voor rust, voor psychedelische melancholie, voor subtiliteit en voor het experiment. Alsof hij vijftien jaar terug in de tijd is gereisd en weer helemaal opnieuw begint met zijn band, zonder alle in de loop der jaren gevolgde muzikale lessen te vergeten. Insurgentes van Steven Wilson klinkt daarom als een moderne reïncarnatie van de vroegere Porcupine Tree, alhoewel nummers als Significant Other en Harmony Korine zeker niet zouden misstaan op een album van de band waar hij tot nu toe de meeste successen mee heeft gescoord.