Zou mijn nieuwsgierigheid met betrekking tot muziek zijn ingegeven door een soort van zoektocht naar de perfecte compositie? Hoe verklaar je anders die drang om steeds maar weer nieuwe muziek te willen ontdekken? Waarschijnlijk is het gewoon het besef dat zelfs kleine aanpassingen altijd weer kunnen leiden tot iets nieuws. Iets unieks. Iets prachtigs. Bijvoorbeeld door ogenschijnlijk tegenstrijdige muziekstijlen toch met elkaar te combineren. Vandaag denk ik heel even de perfectie gevonden te hebben. Via een nieuwsbrief word ik gewezen op het album Riceboy Sleeps van Jónsi & Alex. Het blijkt om een release van de zanger van Sigur Rós te gaan, samen met zijn partner Alex Sommers. In eerste instantie is het de bedoeling om in een galerie slechts videobeelden te exposeren, waarbij Jónsi voor de begeleidende muziek zorgt. Uiteindelijk ontstaat de wens om een volwaardige plaat uit te brengen. Ik word uitgenodigd om hun site te bezoeken, waar ter kennismaking Boy 1904 kan worden gedownload. Als ik het nummer afspeel, word ik helemaal stil. Wat een schoonheid. Bijna sprookjesachtig. Heel even denk ik. Dit is het. Mooier kan het niet meer worden. Maar, terwijl ik verder luister, ga ik naar YouTube om te kijken of er nog meer te vinden is. Daar stuit ik op All The Big Trees en Daníell In The Sea. Songs die duidelijk als Ambient te categoriseren zijn. Tijdens de opnames zijn alleen akoestische instrumenten gebruikt. Vervolgens is het geheel bewerkt op de laptop. Ook Amiina en het Kopavogsdaetur Choir leveren een bijdrage. Geen onbekende namen voor liefhebbers van Sigur Rós. Op grond van deze eerste kennismaking kijk ik uit naar de dag dat Riceboy Sleeps wordt gereleased. Ondertussen gaat mijn zoektocht naar mooie composities gewoon door.