Ondanks dat ik zelf niet vaak naar de radio luister, word ik er wel overal mee geconfronteerd. Onbewust pik je dan toch veel op. Zo hoor ik de laatste weken steeds een liedje, dat ik maar niet thuis kan brengen. Uiteindelijk kom ik erachter dat het om het nummer Geraldine van Glasvegas gaat. Ik besluit in iTunes naar wat fragmenten te luisteren, waarna het album snel gekocht is. Glasvegas komt uit Schotland en als ik alle berichten mag geloven is het een enorme hype. Mede daardoor is de muziekpers overdreven kritisch. En eigenlijk is dat onterecht. Dit debuut staat als een huis. Ik kan me voorstellen dat menig luisteraar zich acuut ergert aan de klaaglijke zang van James Allan, inclusief snik, maar ik hoor dat liever dan al dat zogenaamd perfecte gedoe dat tegenwoordig de hitlijsten bevuilt. Bovendien past het prima bij de vaak onbeschaamd, sentimentele teksten. De plaat heeft een warm bad van soms huilende gitaarmuren als basis. Niet overstuurd, maar wel boordevol reverb en echo. Het album zou zo door Phil Spector geproduceerd kunnen zijn. De zang doet me regelmatig denken aan Elvis Costello en de muziek heeft hier en daar raakvlakken met The Jesus And Mary Chain. Een sporadisch sausje van Doo Wop aangevuld met gitaren waar Big Country het patent op heeft, maakt de mix compleet. Droefheid en euforie, gevangen in tekst en muziek. Daarmee vat je het debuut van deze Schotse band treffend samen. Na een eerste luisterbeurt denk je wellicht, maken ze zich hier nou zo druk om in Engeland? Na de nummers een paar keer gehoord te hebben, nestelen de melodieën zich in je hoofd en betrap je jezelf erop dat je de melodramatische refreinen uit volle borst meezingt.