In een tijd waarin de populariteit binnen de popmuziek snel en vluchtig is en het vooral draait om het commercieel zo snel mogelijk cashen, gaat Amplifier haar eigen gang. Geen platenmaatschappij en gewoon in eigen beheer drie jaar lang werken aan het derde album, zodat ze precies kunnen doen waar ze zelf zin in hebben. Geen compromissen omdat het label dat van je vraagt, maar lekker je eigen muziek vastleggen voor de liefhebbers. The Octopus is een dubbelaar geworden met op iedere schijf acht nummers, refererend naar de tentakels van The Octopus. Die tentakels grijpen je vanaf het begin bij de lurven, waardoor het geen straf is om de twee uur durende luistertrip te ondergaan. Progressive Rock 2.0 zou je hun muziek kunnen noemen. In een genre waarin de naam vaak niet correspondeert met hetgeen er opgeleverd wordt, laat Amplifier horen dat er nog heel veel mogelijkheden zijn om deze muziekstijl nieuw leven in te blazen. De opening, met donkere soundscapes, zetten je eerst nog even op het verkeerde been. Daarna gaan de heren los met een dot aan wat langere nummers die door de perfecte opbouw prima de aandacht vast weten te houden. Mede dankzij de geluidserupties, waarin het drietal gitaar, bas en drums samen laat smelten tot melodieus rockende muren van geluid, lijkt het soms alsof je luistert naar een gelegenheidsband waarin leden van Porcupine Tree, A Perfect Circle, The Tea Party, Hawkwind en Marillion elkaar gevonden hebben in de studio. Door de combinatie van Metal, Indie en Symfo tilt de band hun muziek naar een hoger plan, waarbij de diverse puzzlestukjes al snel op de juiste plaats vallen. Met The Octopus lijkt deze band uit Manchester nu al een plek te hebben gereserveerd in de diverse eindejaarslijstjes van 2011.