And Also The Trees? Dat is toch die band die in de jaren tachtig redelijk bekend was in de scene van de New Wave? Dat klopt. Bestaan die nog? Ja. Ondanks hun ontdekking door The Cure, nooit echt doorgebroken. Gelukkig zijn ze wel met hun tijd meegegaan. Vorig jaar brengen ze hun twaalfde album uit. Hunter Not The Hunted. De duistere sound, die eigen is aan het genre, hebben ze behouden. De gitaarlijnen zijn meer akoestisch van aard en hebben hier en daar wat weg van The Cocteau Twins. Ook de stem van Simon Huw Jones drukt nog steeds zijn stempel op het geheel. Ingetogen en donker. Daarmee zijn de overeenkomsten met het verleden wel zo’n beetje opgesomd. And Also The Trees tapt tegenwoordig uit een heel ander vaatje. De band is op natuurlijke wijze geëvolueerd naar de stijl van muziek die ze nu maken. Als je hun oude platen terugluistert, hoor je eigenlijk dat dit meesterwerkje er altijd al in heeft gezeten. Opener Only zet meteen de toon. Alsof je met een bootje in je eentje ronddobbert op een grote oceaan. Genietend van de invallende duisternis. Somberheid en intimiteit zijn de twee sleutelwoorden voor dit album. Hier en daar met invloeden uit de Folk. Luister maar eens naar Bloodline en The Woman On The Estuary. Dat laatste nummer zou niet misstaan op een plaat van Wovenhand. Ook liefhebbers van Leonard Cohen, Nick Cave en Sivert Høyem zullen zeker iets van hun gading terugvinden op Hunter Not The Hunted. Het is een release geworden die door zijn ogenschijnlijke eenvormigheid een mooie eenheid uitstraalt, maar desondanks in het begin wat vlak lijkt. Na meerdere luisterbeurten ontdek je de verborgen schoonheid, die langzaam maar zeker uit het donkere water opborrelt naar de oppervlakte.