Stanley Kubrick’s 2001: A Space Odyssey heb ik in de loop der jaren al heel wat keren gezien. Steeds weer fascineert het spel van beeld en geluid me. Naar aanleiding van een aangekondigde bewerking door Steven Soderbergh besluit ik het origineel nog eens te bekijken. Zodat ik voor mezelf kan bepalen of het wel raadzaam is om in totaal bijna een uur van de film in de prullenbak te gooien. Al snel vergeet ik dit doel. Wederom word ik gevangen door het verhaal in combinatie met de muziek. Net als tijdens de vorige keren dat ik naar A Space Odyssey kijk, verbaas ik me opnieuw over het briljante idee van Kubrick om muziek van Strauss te gebruiken in een Science Fiction film. En dat terwijl Alex North de hele soundtrack al had opgeleverd. Op het laatste moment besluit Kubrick echter om de gehele score te vervangen door bestaande klassieke muziek. Ik ben vooral geïntereseerd in de composities van György Ligeti. Een componist uit Hongarije die aan het begin van deze eeuw is overleden. Het Kyrie uit zijn Requiem geeft een extra lading aan het moment dat de mannen landen op de maan om de zwarte monoliet te aanschouwen. Ook zijn Lux Aeterna wordt gebruikt. Beide composities dateren uit het midden van de jaren 60. Dat Kubrick juist deze avantgardistische klassieke muziek gebruikt, is bewonderenswaardig. Het beklemmende van beide stukken zit hem in het langzaam toewerken naar een onheilspellende climax. Ook het typische gebruik van de vocalen draagt hieraan bij. Het inspireert Tangerine Dream later tot een elektronische variant/ Op Rubycon. Het contrast van Ligeti met de meer populaire klassieke muziek van Strauss spreekt extra tot de verbeelding. Bijna vijftig jaar na dato maakt de film opnieuw indruk.