Eigenlijk heeft Green Day maar twee echt briljante albums gemaakt. Dookie en American Idiot. Na Dookie wordt het toch wat minder geïnspireerd en hier en daar zelfs een herhalingsoefening. Na de revanche middels American Idiot gaan ze over the top met 21st Century Breakdown. Het produceren van harde Punk met een groot pretgehalte is ineens kunstmatig ondergeschikt gemaakt aan het opleveren van een thematische plaat. Met de aankondiging van de trilogie Uno, Dos, Tré zou je bijna gaan denken dat de heren helemaal van het padje af zijn. Bij drieluiken denkt menigeen aan de conceptplaten uit de jaren zeventig en is dat niet de periode waar de Punk zich juist tegen af wil zetten? De band geeft aan dat alle schijven in een tijdsbestek van nog geen half jaar zullen worden uitgebracht en vooral het resultaat zijn van sessies waarin ze geïnspireerd muziek met elkaar maken. Even weg van de grote tournees. Gewoon lekker met elkaar in een hok zitten en spelen. Uno bewijst dat dat inderdaad het geval is. Dookie revisited. Zoals het hoort. Ongecompliceerd knallen met harde gitaren en melodieuze meelallers. Let Yourself Go is het ultieme voorbeeld. Hier en daar slaan ze de plank nog wel flink mis. Met het mierzoete Sweet 16 bijvoorbeeld. Ook het swingende Kill The D.J. past niet lekker bij de rest. Het overige materiaal is echter als vanouds. Overtuigend door eenvoudig te blijven. Geen verdere verdieping van het genre dat ze na The Sex Pistols zo’n beetje overgenomen hebben. In dit geval ook niet erg. Zelfs het feit dat Billy Joe Armstrong als veertiger nog steeds dezelfde puberale teksten produceert, is hem vergeven. We’re All Crazy. En zo is het maar net. Zowel de jeugd van twintig jaar geleden als de pubers van nu kunnen weer helemaal los gaan.