In 2011 wordt Beck door Philip Glass gevraagd om zijn werk van een nieuwe interpretatie te voorzien. Hij stemt toe en nodigt diverse muzikanten uit om een bijdrage te leveren. Omdat het werk van Philip Glass bol staat van ritme en herhaling, is het wachten op de integratie van elementen uit de Dance tijdens de verbouwing. Op zich levert dit prima resultaten op, maar soms lijkt het alsof er een compleet nieuw pand is neergezet. Juist degenen die wat dichter bij het origineel blijven, stelen de show op Rework. Cornelius gaat aan de slag met Opening. Afkomstig van het alombekende Glassworks. Hij begint iets langzamer met een licht afwijkend ritme. Aan het eind voegt hij er subtiele keyboards aan toe. Hierdoor weet hij treffend de sfeer van de compositie te evenaren en er toch een eigen dimensie aan toe te voegen. Peter Broderick neemt Islands onder handen. Ook hij blijft dicht bij de oorsprong, maar gebruikt een ander instrumentarium en voegt er vocalen aan toe zonder deze van woorden te voorzien. Beck zelf is verantwoordelijk voor het hoogtepunt op deze dubbelaar. Hij heeft gekozen voor een compilatie van diverse stukken. Analoge en digitale instrumenten gaan samen het gevecht aan, zonder het typische geluid van Philip Glass uit het oog te verliezen. Twintig minuten lang adembenemend, doordat ook de vocalist Beck terug te horen is. Als een jonge koorknaap bouwt hij zijn stem in laagjes op, zonder te veel naar de voorgrond te treden. Johánn Johánnsson fleurt Protest weliswaar op met een beat, maar weet toch die typische sfeer van Philip Glass te vangen. De remix van Knee 1 door Nosaj Thing mag niet onvermeld blijven. Een lekker relaxte bewerking. Alleen al vanwege deze vertolkingen is Rework een absolute aanrader.