Vijf jaar geleden richten Áslaug Brún Magnúsdóttir, Þórður Kári Steinþórsson en Jófríður Ákadóttir Samaris op. Met de speciale combinatie van IJslandse vocalen, klarinet en elektronika weten ze al gauw de aandacht te trekken van One Little Indian. Na hun eerste release, die vooral een verzamelaar is van eerder uitgebrachte EP’s en remixes, brengen ze twee jaar geleden Silkidrangar uit. De teksten worden nog steeds in de moedertaal gezongen en zijn opnieuw geïnspireerd door IJslandse poëzie uit de negentiende eeuw. Het draagt enorm bij aan het speciale karakter van hun muziek. Alsof ze je meenemen naar een afgelegen gletsjer. Vlak voor zonsondergang. Waar slechts de composities van Samaris de ijzige stilte doorbreken. Op dit tweede album schurken ze wat meer tegen de triphop van bands als Portishead en Lamb aan, waardoor er iets aan subtiliteit en eigenzinnigheid lijkt te zijn ingeleverd. De elektronika krijgt vergeleken met het debuut wat meer de overhand. De eerste single Ég vildi fegin verða illustreert dat treffend. Desondanks blijven de klanken nog steeds spannend en geheimzinnig. Opener Nótt maakt duidelijk dat je ook met meer beats trouw kunt blijven aan de unieke stijl die je eerder op je debuut geïntroduceerd hebt. Nog steeds druipt het ongrijpbare er namelijk van af. Tíbrá is wat dat betreft illustratief voor het gehele album. Wat opvalt is dat de klarinet nog subtieler een geïntegreerd onderdeel van het muzikale spectrum is geworden. Luister maar eens naar Hafiõ. Het sleutelnummer dat de verbinding legt tussen oud en nieuw. Of naar afsluiter Vögguljóõ. Een uitgeklede versie van het op het debuut gepubliceerde Vöggudub. Silkidrangar is dan ook de logische volgende stap voor deze IJslandse band en doet nu al uitzien naar het vervolg.