I.M. Sinéad O’Connor


Ik schrik van het nieuws dat Sinéad O’Connor op 56-jarige leeftijd is overleden. Vanaf het moment dat ik Troy op de radio hoor, ben ik verkocht. Niet lang erna wordt de plaat The Lion & The Cobra aangeschaft. Zij is op dat moment twintig jaar oud. Twee jaar jonger dan ik. Een paar jaar later wordt ze wereldberoemd dankzij haar cover van Nothing Compares 2 U van Prince. Een nummer dat ik nooit echt heb kunnen waarderen. Daardoor koop ik niet meteen haar tweede album I Do Not Want What I Haven’t Got. De single I Am Stretched On Your Grave zorgt uiteindelijk voor de definitieve aanschaf. Pareltjes als Feel So Different en The Last Day Of Our Acquaintance worden mijn favorieten. Na Universal Mother, You Made Me The Thief Of Your Heart – haar bijdrage aan de soundtrack van In The Name Of The Father – en de EP Gospel Oak, met de prachtige traditional He Moved Through The Fair, wordt de kwaliteit wat wisselender. Toch krijgt ze het voor elkaar om op elke release weer te verbazen. I’m Not Bossy, I’m The Boss krijgt geen goede recensie, maar afsluiter Streetcars behoort tot een van haar mooiste nummers. Haar cover van Tim Buckley’s Song To The Siren bouwt voort op de eerdere interpretatie door This Mortal Coil. Met V.I.P van How About I Be Me haalt ze de kwaliteit van de beginjaren. Haar versie van Silent Night draai ik nog steeds jaarlijks in december. En zo is er veel moois te benoemen. Het debuut blijft haar sleutelalbum. Met de bezwerende opener Jackie en het indrukwekkende Never Get Old, inclusief Spoken Word bijdrage van Enya. De kenmerkende vocale uithalen met die typerende balans tussen sereniteit en woede wordt nooit meer zo treffend vormgegeven als op The Lion & The Cobra.

Plaats een reactie